Jaarlijkse bijstellingen | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | I/S |
---|---|---|---|---|---|
Bedragen x € 1.000 | |||||
Prijs- en volumeontwikkeling 2026 | -18.642 | -17.913 | -16.784 | -18.555 | S |
Ontwikkeling belasting en legesopbrengsten | 957 | 957 | 957 | 2.407 | S |
Ontwikkelingen Meerjareninvesteringsplanning | 812 | 1.260 | 1.819 | 379 | |
Totaal ontwikkelingen Perspectiefnota | -16.873 | -15.696 | -14.008 | -15.769 | |
Prijs- en volumeontwikkeling 2026 | -2.721 | -2.721 | -2.721 | -2.381 | S |
Ontwikkeling belasting en legesopbrengsten | 183 | 183 | 183 | 183 | S |
Ontwikkelingen Meerjareninvesteringsplanning | 1.038 | 308 | 376 | -205 | |
Totaal aanvullend op Perspectiefnota | -1.500 | -2.230 | -2.161 | -2.403 | |
Totaal jaarlijkse bijstellingen | -18.372 | -17.926 | -16.169 | -18.172 |
Prijs- en volumeontwikkeling 2026
In de Perspectiefnota zijn middelen geraamd voor loon- en prijsontwikkeling, waarvan de helft voor de indexering van de zorgcontracten. Deze indexering was gebaseerd op een voorlopige Overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling (OVA) van 4,2% en een Prijs Particuliere Consumptie (PCC) van 1,8%. Op basis van het Centraal Economisch Plan heeft de Nza deze percentages opnieuw berekend. De OVA is naar boven bijgesteld naar 5,4% en de PPC naar 4,3%. Hierdoor valt de indexatie van de zorgcontracten € 2,3 miljoen hoger uit. Daarnaast valt voor een aantal posten in de begroting de indexatie hoger uit dan geraamd bij de Perspectiefnota. Het gaat hierbij om kosten die we door derden gefactureerd krijgen. Deze afwijkingen tellen op tot totaal structureel € 0,4 miljoen vanaf 2026. Verder was een aantal indexaties onterecht structureel doorgetrokken naar 2029, dit levert een structureel voordeel in 2029 van € 0,3 miljoen. In juni is een nieuwe cao voor gemeenten vastgesteld, vanaf 2026 past dit binnen de reeds opgenomen budgetten.
Ontwikkeling belasting- en legesopbrengsten
In de Perspectiefnota is reeds de afgesproken indexatie van de opbrengsten OZB opgenomen, inclusief het aframen van de stelpost OZB. Aanvullend op de Perspectiefnota is in deze Begroting de areaalontwikkeling op de OZB meegenomen (€ 130.000) en de indexatie van de toeristenbelasting (€ 53.000).
Voor 2026 geldt dat de toeristenbelasting, de parkeerbelasting en de meeste leges met de consumentenprijsindex van 2,6% zijn verhoogd. Voor de OZB geldt dat de opbrengst met 5% is verhoogd. De rioolheffing en de afvalstoffenheffing zijn in 2026 nagenoeg kostendekkend. In de paragraaf Lokale heffingen is een totaalbeeld gegeven van alle belastingen en leges, de toegepaste indexaties en de mate van kostendekkendheid.
Ontwikkelingen Meerjareninvesteringsplanning
De ontwikkelingen in het kader van de Meerjareninvesteringsplanning (zowel in de Perspectiefnota als aanvullend daarop) laten het volgende beeld zien:
Ontwikkelingen Meerjareninvesteringsplanning | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | I/S |
---|---|---|---|---|---|
Bedragen x € 1.000 | |||||
Actualisatie MIP | 1.925 | 1.367 | 1.062 | 345 | S |
Indexatie MIP | -62 | -116 | -170 | S | |
Planningsrealisme MIP | -75 | 264 | 1.250 | I | |
Totaal ontwikkelingen Meerjareninvesteringsplanning | 1.851 | 1.568 | 2.196 | 174 |
De Meerjareninvesteringsplanning (MIP) is geactualiseerd. Hierbij is gekeken naar de planning van de verschillende investeringen. Bij de Perspectiefnota is het MIP reeds geïndexeerd. Als gevolg van met name personeelstekorten worden diverse investeringsprojecten vooral vanaf 2026 getemporiseerd. Hierdoor ontstaat een vrijval voor de algemene middelen van € 1,9 miljoen in 2026, van € 1,4 miljoen in 2027 en € 1,1 miljoen in 2028. Vanaf 2029 daalt de vrijval van kapitaallasten tot € 0,4 miljoen.
Voor het gehele MIP, inclusief nieuwe investeringen, is het planningsrealisme opnieuw geraamd. Afgelopen 5 jaar bedroeg de gemiddelde realisatie op de investeringsprojecten 56%. De onderuitputting bedroeg daarmee gemiddeld 44%. Voor het planningsrealisme wordt een aflopende reeks van 70%, 50% en 30% voor de verwachtte onderuitputting van de kapitaallasten geraamd. Dat komt neer op 31% voor 2026, 22% voor 2027 en 13% voor 2028. Doordat een aantal investeringen vanaf 2026 worden getemporiseerd, wordt ook het planningsrealisme aangepast. Dit leidt tot een nadeel in 2026 van € 75.000, een voordeel van € 264.000 in 2027 en een voordeel van € 1,25 miljoen in 2028.