Paragrafen

Financiering

Onderstaand schema geeft inzicht in de benodigde geldmiddelen voor de langlopende financiering en de manier waarop deze beschikbaar komen (de funding).

Het totaalvolume van de benodigde financieringen bedraagt € 855,0 miljoen. Vanuit de beschikbare aanwezige middelen (voornamelijk reserves en voorzieningen) en de verwachte leningenportefeuille voor de vaste financiering is meer dan dit bedrag beschikbaar. Per ultimo 2026 wordt verwacht dat zelfs een bedrag van € 26,1 miljoen in de schatkist van het Ministerie van Financiën gestald moet worden.
De financieringsfunctie is ruimschoots in staat om voldoende middelen aan te trekken en beschikbaar te stellen voor dekking van de reeds gepleegde investeringen, de kosten in de grondexploitatie en voor de in 2026 begrote investeringen.

Benodigd voor

Bedrag

Financiering middels

Bedrag

Bedragen x € 1.000

Activa gemeente Arnhem en grondexploitatie

818.292

Reserves en voorzieningen

276.781

Uitgezette gelden aan gelieerde instellingen en woningcorporaties (kapitaalverstrekking en leningen u/g)

27.508

Opgenomen gelden in de kapitaalmarkt (leningen o/g)

601.982

Overige langlopend uitgezette middelen (o.a. nog te ontvangen erfpacht, leningen inkomensondersteuning)

9.179

Obligo's, waarborgsommen en vooruitontvangen erfpacht

2.315

Rekening courant BNG, kasgeldleningen en vooruitontvangen bedragen

-26.099

Leningenportefeuille 2026

Onderstaand schema geeft inzicht in de samenstelling van de volumes in het jaar 2026 van de huidige leningenportefeuille van de financieringsfunctie. Het betreft leningen opgenomen gelden (O/G) en leningen uitgezette gelden (U/G).

Leningen portefeuille

Verwachte stand

Verwachte stand

01.01.2026

Opname

Aflossing

31.12.2026

Bedragen x € 1.000

Leningen O/G

Leningen portefeuille

471.978

130.000

0

601.978

Leningen t.b.v. woningcorporaties

5

0

-1

4

Leningen U/G

Vaste leningen en kapitaalverstrekkingen uitstaand

28.431

0

-927

27.504

Woningcorporaties

5

0

-1

4

Omslagrente en rentevisie

De rentelast van de extern aangetrokken totaalfinanciering vertaalt zich naar een intern in rekening te brengen rente voor de eigen te financieren gemeentelijke bezittingen, de zogenaamde omslagrente. Als gevolg van de wetgeving in het BBV moet deze omslagrente binnen marges de gemiddelde marktrente volgen en is de gemeente niet vrij in het bepalen van deze intern in rekening te brengen rente. De omslagrente bedroeg in 2021 1,7% en is daarna licht gedaald naar 1,4%. Sinds 2024 is de omslagrente verhoogd naar 1,6% als gevolg van de oplopende marktrentes de afgelopen jaren. Dat tarief van 1,6% wordt ook voor 2026 en verder toegepast. De omslagrente is ondanks de grote marktrente fluctuaties redelijk constant gebleven. In de periode van de historische lage rentes zijn veel langlopende leningen aangetrokken. Daarmee is ruimte gecreëerd om in toekomstige jaren een lage gemiddelde rente te realiseren binnen de wettelijke mogelijkheden. Het blijft een belangrijke taak voor het college om dit de komende jaren stabiel te houden. Voorwaarde daarvoor is dat de markt meewerkt. Bij een snelle stijging van de rente schrijven de regels van het BBV voor dat de omslagrente ook moet stijgen.
Voor de komende jaren wordt echter een rentedaling verwacht, met name door de dalende inflatie en de verwachte acties van de Europese Centrale Bank (ECB). De ECB heeft de afgelopen periode al renteverlagingen doorgevoerd en zet dit waarschijnlijk voort om de economie te stimuleren. Vanwege de dreigende handelsoorlog is de economie nu eerder aan het vertragen dan aan het versnellen.
De financiële markten zijn echter zeer onzeker over de toekomst. De grilligheid van de internationale politiek speelt hierbij een grote rol. Dit is terug te zien in de relatief hoge risico-opslag op leningen met een langere looptijd. De historische ECB rentegrafiek laat zien dat de huidige korte rente nog steeds gemiddeld is. De lange rentes zijn nog steeds relatief heel hoog. Hiervoor kunnen we eigenlijk alleen de hoop uitspreken dat de internationale politieke stabiliteit de komende jaren terugkeert, waarmee ook de risicomarge op de lange leningen daalt. Tot die tijd proberen we met nieuwe leningen over voornamelijk een kortere looptijd een lage gemiddelde rente te realiseren binnen de wettelijke mogelijkheden. Daarvoor is het noodzakelijk dat leningen met kortere looptijden een lagere rente hebben dan langer lopende leningen, hetgeen normaal gesproken het geval is.

Mandaat (voor nieuw aan te trekken financieringsmiddelen)

Maximaal toegestane leningen 2025

Maximaal

Bedragen x € 1.000

Eigen gemeentelijke financieringsbehoefte

250.000

Financieringsbehoefte sociale woningbouw

100.000

Financieringsbehoefte aan gemeente gelieerde instellingen

50.000

Kasgeldlimiet

De Wet FIDO geeft concrete richtlijnen voor gemeenten voor het beheersen van het renterisico in verband met de korte termijn financiering. De kasgeldlimiet is een wettelijk maximum (plafond) voor het volume geldleningen in de vorm van zogenaamde call- en kasgeldtransacties.
De bovengrens is bij ministeriële regeling voor het jaar 2026 vastgesteld op 8,5% van het lastentotaal van de gemeentelijke begroting. De begroting van de gemeente Arnhem voor het jaar 2026 heeft een omvang van € 1.118 miljoen en daarmee komt de kasgeldlimiet uit op € 95,0 miljoen.
Het Rijk geeft gemeenten veel ruimte om maximaal gebruik te maken van (goedkope) financiering met kasgeld. Hoewel het gemeenten formeel niet is toegestaan de kasgeldlimiet te overschrijden (Wet FIDO, art. 4, lid 1), hoeven deze pas aan de toezichthouder te rapporteren wanneer de kasgeldlimiet drie kwartalen op rij wordt overschreden (art. 4, lid 2). Hiermee wordt gedoogd de kasgeldlimiet twee kwartalen op rij te overschrijden. De gemeente Arnhem stuurt er desondanks op onder de kasgeldlimiet te blijven en deze niet te overschrijden.

Deze pagina is gebouwd op 09/17/2025 11:22:26 met de export van 09/17/2025 11:04:00